N.B. De resultaten hieronder komen van derde partijen. Zie ook resultaten uit onze eigen synoniemendatabank voor gebeuren.
gebeuren (ww):
geschieden(nl) (erga) plaatshebben, werkelijkheid worden.
(de) intransitiv: sich ereignen; zutragen.
(fr) Pour un évènement : survenir, se produire.
(fr) —., voltrekken(nl) —., gevallen(nl) (erga) plaatshebben, werkelijkheid worden., spelen(nl) (erga) plaatshebben, werkelijkheid worden., plaatsvinden(en) present itself.
(en) to happen.
(sv) existera (vid en viss tidpunkt)., voorkomen(en) present itself.
(fr) Pour un évènement : survenir, se produire.
(fr) —., aan de hand zijn(sv) äga rum., aanbieden(en) present itself., doodgaan(en) to happen., doorgaan(en) to happen., heengaan(en) to happen., overgaan(en) to happen., overlijden(en) to happen., plaats hebben(en) to happen., slagen(en) to happen., tot stand komen(en) to come about., van mening veranderen(en) to come about., voorbijgaan(en) to happen., voordoen(en) present itself., zich(en) present itself., zijn(fr) (Pronominal, impersonnel) Se faire, arriver.
gebeuren (zn):
episode(en) incident or action connected with a series of events.
(en) (minor) event incidental to others.
(en) event or occurrence., gebeurtenis(en) (minor) event incidental to others.
(en) event or occurrence., incident(en) (minor) event incidental to others.
(en) event or occurrence., voorval(en) (minor) event incidental to others.
(en) event or occurrence.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com