mager

als woordenboektrefwoord:

mager:
bn. (-der, -st), niet vet; schraal.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

mager (bn) :
slank, dun, schraal, smal, flinterdun, verpieterd, iel, uitgemergeld, schriel, spichtig, ontvleesd, ingevallen
mager (bn) :
onvruchtbaar, schraal, magertjes, onbeduidend, gering, sobertjes, dor, pover, schraaltjes
mager (bn) :
sobertjes
mager (bn) :
vetarm

als synoniem van een ander trefwoord:

schraal (bn) :
schaars, armoedig, arm, krap, zwak, mager, armzalig, miezerig, gering, sober, ontoereikend, behoeftig, karig, iel, onaanzienlijk, schamel, schriel, pover, armelijk
gering (bn) :
onbelangrijk, klein, mager, onbeduidend, onbetekenend, onaanzienlijk, schamel, summier, pover, luttel
dun (bn) :
schaars, klein, slank, schraal, subtiel, fijn, mager, smal, flinterdun, ijl, iel, rank
iel (bn) :
dun, schraal, magertjes, fijn, mager, flinterdun, ijl, rank, flets, schriel
tenger (bn) :
licht, slank, teer, mager, fijntjes, rank, frêle, sprietig, spichtig
slecht (bn) :
beroerd, ziek, belabberd, ongezond, zwak, mager, pips
zwak (bn) :
zacht, klein, licht, mager, gering, nietig
smal (bn) :
eng, slank, dun, nauw, krap, mager
schamel (bn) :
slecht, mager, armzalig, pover
smal (bn) :
bleekjes, mager, smalletjes
schriel (bn) :
dun, schraal, mager, iel

woordverbanden van ‘mager’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Wat niet breed en dik is. Dun staat tegenover dik; rank tegenover breed en zwaar: een rank vaartuig; slank tegenover kort, gezet, stevig; tenger staat tegenover grof; mager en schraal tegenover vet. Schraal en mager kan men dikwijls met elkander verwisselen: schrale kost en magere kost, mager of schraal van gestalte, eene schrale troost en eene magere troost. In sommige uitdrukkingen wordt echter uitsluitend schraal gebezigd: een schrale wind (een droge wind, die alles verdort), het koren staat schraal; in andere daarentegen geeft men meer de voorkenr aan mager; welk een mager geraamte van een paard! voor een paard, dat vet en vleesch beide mist. Mager vleesch = vleesch zonder vet.

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 96:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

mager
corpulent, dik, gezet, gezwollen, lijvig, vet, zwaarlijvig

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord / bijwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0034 c