berouw

als woordenboektrefwoord:

berouw:
o. leedwezen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

berouw (zn) :
spijt, inkeer, zelfverwijt, gewetensnood, wroeging, zelfbeschuldiging, schuldbesef, gewetenswroeging, gewetensangst, boetvaardigheid

als synoniem van een ander trefwoord:

spijt (zn) :
medelijden, berouw, verdriet, inkeer, droefheid, zelfverwijt, wroeging, wrevel, leedwezen
inkeer (zn) :
berouw

woordverbanden van ‘berouw’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Het pijnlijke gevoel, dat zich van ons meester maakt bij het besef, dat wij verkeerd gehandeld hebben. Spijt is de zwakste uiting daarvan; men kan die ook gevoelen over volkomen onschuldige handelingen. Achteraf beschouwd, spijt het mij toch, dat ik niet naar het concert gegaan ben. Leedwezen onderstelt eene daad, waardoor we ons zelf of anderen werkelijk benadeeld hebben, en die we om die reden ongedaan zouden wenschen te maken. Diep en aanhoudend leedwezen over onze misslagen of misstappen noemt men berouw. Berouw wordt boetvaardigheid, wanneer het vergezeld gaat van de bereidwilligheid om de straf te ondergaan, die ons tot boete der overtreding en tot onze verbetering wordt opgelegd. De boetvaardige zondares. Wroeging is het knagend zelfverwijt van den misdager, die te verhard is om zich te bekeeren, maar toch de stem van zijn geweten niet kan onderdrukken. Gelijk berouw tot boetvaardigheid leidt, leidt wroeging tot wanhoop.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

Het onaangename gevoel, dat zich van ons meester maakt, wanneer wij tot het besef komen, verkeerd gehandeld te hebben.

Spijt drukt dit het zwakst uit; het geldt dan ook hoofdzakelijk van minder belangrijke daden. Ik heb er spijt van, dat ik dit boek gekocht heb.

Leedwezen is sterker; het onderstelt een daad, waardoor wij anderen verdriet of nadeel berokkend hebben, 't zij opzettelijk, 't zij door onvoorzichtigheid of onnadenkendheid. Hij gaf mij zijn leedwezen er over te kennen, dat hij mij had moeten teleurstellen.

Berouw is weer sterker dan leedwezen; het duidt aan, dat wij een misslag of misdaad begaan hebben, waarover wij een aanhoudend leedwezen gevoelen, omdat wij zelf overtuigd zijn tegen goddelijke of menschelijke wetten gezondigd te hebben. Bovendien drukt het uit, dat wij dien misslag of die misdaad gaarne ongedaan zouden maken, en laat meestal doorstralen, dat wij een mogelijke herhaling wenschen te voorkomen. Over de grievende beleediging, die hij zijn testen vriend had aangedaan, voelde hij diep berouw.

Wroeging is de hoogste trap van berouw over een gepleegd kwaad. Het is de foltering, die de misdadiger voelt, doordat zijn knagend geweten hem niet met rust laat. Uit wroeging over zijn misdaad verviel hij tot wanhoop.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 310:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 464:

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0027 c