fooi

als woordenboektrefwoord:

fooi:
v. (-en), geringe gift voor gedane moeite ; drinkgeld.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

fooi (zn) :
baksjisj, bedieningstoeslag, douceur, drinkgeld, extraatje, kaplaken, tip
fooi (zn) :
schijntje

als synoniem van een ander trefwoord:

extraatje (zn) :
bijverdienste, bonus, buitenkansje, fooi, meevallertje, tip, toemaatje
service (zn) :
bedieningsgeld, tip, drinkgeld, fooi
tip (zn) :
baksjisj, drinkgeld, fooi
prik (zn) :
fooi, krats, prikkie

woordverbanden van ‘fooi’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Fooi is een klein geldelijk geschenk, dat aan iemand gegeven wordt om hem voor een bewezen dienst te beloonen. Oudtijds heette men zulk een geschenk meestal drinkgeld, naar het doel waarmee het gegeven werd, nl. het drinken op de gezondheid van den gever. Verval, dat eene toevallige inkomst aanduidt, noemt men de jaarlijksche voordeelen, die de dienstboden uit hunne fooien trekken.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 118:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0027 c