gematigdheid

als trefwoord met bijbehorende synoniemen: niet gevonden.

als synoniem van een ander trefwoord:

matigheid (zn) :
soberheid, karigheid, spaarzaamheid, sobriëteit, gematigdheid, frugaliteit, bescheidenheid
bedaardheid (zn) :
kalmte, nuchterheid, stilte, gematigdheid, gelatenheid, bezadigdheid

woordverbanden van ‘gematigdheid’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

De eigenschap, die het gevolg is van zelfbeheersching of van een niet hartstochtelijk karakter. Kalmte is eene rustige gemoedsgesteldheid, niet door hartstochten in beweging gebracht; bedaardheid het vermogen, door oefening verkregen, om zelfs zijne hevigste aandoeningen meester te blijven en voor anderen te verbergen. Bezadigdheid en gematigdheid zijn gevolgen der bedaardheid; het eerste duidt inzonderheid aan, dat wij ons denk vermogen, het laatste dat wij onze daden vrij weten te houden van den invloed van hartstochtelijke opwellingen. Caesar toonde na zijne overwinningen zijne groote gematigdheid. Hij deed alles met de grootste kalmte, alsof er geen gevaar dreigde. Van bedaardheid kan men in het debat veel voordeel hebben.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 212:

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0021 c