opschikken

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

opschikken (ww) :
opdirken, opsmukken, optooien, sieren, tooien, uitdossen, uitmonsteren, versieren
opschikken (ww) :
opschuiven
opschikken (ww) :
opruimen

als synoniem van een ander trefwoord:

versieren (ww) :
aankleden, decoreren, figureren, garneren, garnieren, opluisteren, opschikken, opsieren, opsmukken, optooien, optuigen, ornamenteren, pareren, sieren, smukken, tooien, verfraaien, verluchten
opmaken (ww) :
aan kant maken, in orde brengen, op orde brengen, opkalefateren, opknappen, opkuisen, oplappen, opschikken, optuigen
opdirken (ww) :
opdoffen, opschikken, optakelen, optuigen, optutten, toetakelen, zich opmaken
opruimen (ww) :
inruimen, opkramen, opredderen, opschikken, sorteren, wegbergen, wegruimen
tooien (ww) :
opschikken, opsmukken, pareren, sieren, uitdossen, versieren
uitdossen (ww) :
opschikken, opsmukken

woordverbanden van ‘opschikken’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

opschikken, opschuiven, verschuiven

Door schuiven van plaats (doen) veranderen. De beide eerste woorden duiden aan, dat het verschuiven dient om plaats in te ruimen voor iets anders. Opschikken wordt alleen van personen en intransitief gebruikt; opschuiven wordt vooral van levenlooze voorwerpen gebezigd. Verschuiven, zoowel figuurlijk als letterlijk, beteekent alleen door schuiven van plaats doen veranderen. Als u een beetje opschikt, is er nog wel plaats in de bank. Schuif die papieren wat op, ik heb hier geene ruimte. De kast werd een eindje verschoven. Het feest werd verschoven.

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0023 c