Vertaling van 'abhor' uit het Engels naar het Nederlands

abhor (ww):
verafschuwen(en) —.
(de) transitiv: Abscheu gegen jemanden oder etwas empfinden.
(fr) Avoir en horreur.
(sv) tycka illa om.
(pt) (sentir ódio por).
, gruwen van(en) —., verwerpen(en) —., walgen van(en) —., haten(sv) starkt ogilla.
(pt) (sentir ódio por).
, verfoeien(fr) Avoir en horreur.
(pt) (sentir ódio por).
, een afschuw hebben van(fr) Avoir en horreur., een weerzin hebben tegen(fr) Avoir en horreur., minachten(pt) (sentir ódio por)., versmaden(pt) (sentir ódio por).

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken