bolt (zn):
A screw that screws into a nut to form a fastener
bout, schroefbout
bolt (zn):
A sliding bar in a breech-loading firearm that ejects an empty cartridge and replaces it and closes the breech
bout, schicht, pijl, grendel
bolt (ww):
Run away; usually includes taking something or somebody along
drossen, zich stilletjes uit de voeten maken, wegrennen, vertrekken, zijn biezen pakken, zich terugtrekken
Via: Ensyns.nl
bolt (zn):
grendel(en) —.
(en) —.
(en) —.
(ku) qeflê deriyê., bout(en) —.
(en) —., pijl(en) —., rol(en) —., schicht(en) —., bliksem(fi) luonnonilmiö., klink(fr) partie d'une serrure., schroef(de) Stift mit Gewinde zum Hineindrehen., slot(de) Technik: an einen Zugang montierte Schließvorrichtung., vijs(de) Stift mit Gewinde zum Hineindrehen.
bolt (ww):
bouten(fr) Fixer avec un boulon., grendelen(de) transitiv: mit einem Riegel verschließen., wegstuiven(sv) rusa okontrollerat (framåt).
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com
Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.
Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.