als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘vertrekken’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Afreizen — vertrekken. De plaats verlaten, waar men zich bevindt, om elders heen te gaan. Vertrekken is ruimer van beteekenis dan afreizen, en kan gebezigd worden van iedere verwijdering van de plaats, waar men is; afreizen sluit in, dat zij geschiedt met het doel om zich naar eene andere, meer verwijderde plaats te begeven, waarvoor eene reis noodig is. Reeds heden reis ik naar Zeeland af. (v. Lennep). Hij vertrok en niemand wist waarheen. Afreizen begint echter in onbruik te komen; de overeenkomst met het Hgd. houdt het in enkele uitdrukkingen nog staande, b.v. hij is afgereisd.
* De spelling in deze bron kan afwijken van de tegenwoordig geldende.
in overige bronnen*:
AFREIZEN, HENENGAAN, VERTREKKEN
bron: Weiland & Landré - Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, bladzijde 127.
AFSTEKEN, AFVAREN, VERTREKKEN
bron: Weiland & Landré - Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, bladzijde 138.
* De spelling in deze bron kan afwijken van de tegenwoordig geldende.
in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):
woorden met een verwante vorm:
zie ook:
bij andere sites:
debug info: 0.0023 c