vluchten

als woordenboektrefwoord:

vluchten:
(vluchtte, gevlucht), op de vlucht gaan.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

vluchten (ww) :
wegrennen, uitwijken, weglopen, wegvluchten, op de vlucht slaan, het hazenpad kiezen, ervandoor gaan, de wijk nemen, de benen nemen, aan de haal gaan, vlieden
vluchten (ww) :
voorbijvliegen

als synoniem van een ander trefwoord:

ontsnappen (ww) :
ontlopen, vluchten, ontvluchten, ontwijken, ontgaan, ontglippen, uitknijpen, uitbreken, zich bevrijden, drossen
weglopen (ww) :
vluchten, ontsnappen, deserteren
achteruitgaan (ww) :
vluchten
schuilen (ww) :
vluchten
uitwijken (ww) :
vluchten

woordverbanden van ‘vluchten’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

vlieden, vluchten

Snel ontwijken. In vlieden, dat in de gewone spreek- en schrijftaal minder in gebruik is, ligt meer dan in vluchten het denkbeeld van snel ontwijken; het kan uit vrees geschieden, maar ook uit eene andere beweegreden. Aan vluchten is het denkbeeld van vrees verbonden.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

vlieden, vluchten

Zich snel verwijderen van iets, dat gevaarlijk is.

Vlieden is: vol angst zich snel verwijderen en is hoofdzakelijk tot den verheven stijl beperkt. Vluchten heeft meer de bijgedachte van in veiligheid trachten te komen.

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 24:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 267:

vlieden, vluchten

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.003 c