Vertaling van 'boon' uit het Engels naar het Nederlands

boon (zn):
A desirable state
voordeel, geschenk, gift, weldaad, weldadigheid, zegen, zegening

Via: Ensyns.nl

boon (zn):
gebed(en) —., geschenk(en) —., gift(en) —., verzoek(en) —., voordeel(en) —., zegen(en) —.

boon (bn):
goedaardig(en) —., lief(en) —., minzaam(en) —., vrolijk(en) —.

Via: Dbnary en WikiWoordenboeken