Vertaling van 'bother' uit het Engels naar het Nederlands

bother (zn):
Something or someone that causes trouble; a source of unhappiness
hinder, last, overlast

bother (ww):
Cause annoyance in; disturb, especially by minor irritations
storen, ergeren, donderen, donderjagen, donderstenen, donderstralen, du(i)veljagen, duvelen, duveljagen, etteren, gallen, irriteren, klieren, klooien, kloothannesen, kloten, lazerstralen, rotzooien, sodemieteren, vervelen

bother (ww):
Take the trouble to do something; concern oneself
moeite doen

Via: Ensyns.nl

N.B.: Er zijn geen WikiWoordenboek-resultaten omdat de Dbnary-server niet of niet op tijd heeft geantwoord.