Vertaling van 'butcher' uit het Engels naar het Nederlands

butcher (zn):
Someone who makes mistakes because of incompetence
stumper, prutser, stoethaspel, sukkel, blunderaar, knoeier, klungelaar, kluns, klungel, beunhaas, roffelaar

butcher (zn):
A person who slaughters or dresses meat for market
slachter, slager

butcher (zn):
A brutal indiscriminate murderer
beest, beestmens, beul, bruut, monster, nero, onmens, slager, wreedaard

butcher (zn):
A retailer of meat
slager

Via: Ensyns.nl

butcher (zn):
slager(en) —.
(fr) Homme cruel et sanguinaire.
(fr) Commerçant qui vend de la viande.
(de) —.
(es) —.
(es) —.
, beenhouwer(en) —.
(fr) Commerçant qui vend de la viande.
(fr) Homme cruel et sanguinaire.
(de) —.
, slachter(en) —., bieënaar(fr) Homme cruel et sanguinaire.
(fr) Commerçant qui vend de la viande.

butcher (ww):
slachten(en) —.
(en) —.
(de) Nutztiere fachgerecht töten und zerlegen, um Fleisch und andere Rohstoffe zu gewinnen.
, afslachten(en) —., schlachten(no) avlive dyr.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken