beest

als woordenboektrefwoord:

beest:
o. (-en), dier; de beest spelen, erg baldadig zijn.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

beest (zn) :
bruut, onmens, wreedaard
beest (zn) :
dier

als synoniem van een ander trefwoord:

monster (zn) :
draak, beest, lelijkerd, misbaksel, gedrocht, mormel, onmens, wangedrocht, ondier, wanschepsel, wangestalte, duivelskind, monstrum
dier (zn) :
schepsel, huisdier, beest, mormel, gedierte, creatuur
blauwbaard (zn) :
beest, barbaar, wreedaard, vrouwenbeul
bruut (zn) :
monster, beest, onverlaat

woordverbanden van ‘beest’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

beest, dier, vee

Dier is de algemeene benaming voor alle levende wezens, die niet tot het plantenrijk behooren. Beest is iets beperkter van beteekenis, want daar de mensch ook tot het dierenrijk behoort, duidt dier zoowel een redelijk als een redeloos wezen aan, terwijl beest alleen voor redelooze dieren gebruikt wordt. Door vee verstaat men de tamme dieren, die de mensch verzorgt, om door middel van hun vleesch, hunne melk, enz. in zijne behoeften te voorzien.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 239:

beest, dier

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 177:

dier, beest, vee, rund, os, var, koe, kalf

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0017 c