Vertaling van 'companion' uit het Engels naar het Nederlands

companion (zn):
One paid to accompany or assist or live with another
lotgenoot

companion (zn):
A friend who is frequently in the company of another
gezelschapsdame, kameraad

companion (zn):
A traveler who accompanies you
medereiziger, metgezel, reisgenoot, tochtgenoot

companion (ww):
Be a companion to somebody
samenwerken, samenwonen

Via: Ensyns.nl

companion (zn):
metgezel(en) —.
(ca) Persona que acompanya.
(ca) Persona que acompanya.
(fr) Celui qui est habituellement avec un autre.
(sv) person som ledsagar.
, begeleider(de) umschreibend für: Freund, Liebhaber.
(de) —.
, genoot(de) —., levensgezellin(de) weibliche Person in einer festen Lebensgemeinschaft., makker(de) —., mededinger(de) —., metgezellin(sv) person man gärna umgås med.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken