Vertaling van 'confidence' uit het Engels naar het Nederlands

confidence (zn):
Freedom from doubt; belief in yourself and your abilities
zelfverzekerdheid, zelfverzekerd, aplomb, zekerheid, zelfbewustheid, zelfvertrouwen

confidence (zn):
A secret that is confided or entrusted to another
confidentie, ontboezeming

Via: Ensyns.nl

confidence (zn):
vertrouwen(en) —.
(de) Überzeugung von der Richtigkeit beziehungsweise Wahrheit.
(ca) Seguretat en si mateix.
(ca) Seguretat en si mateix.
(fr) Assurance.
(fr) Sentiment de sécurité.
(fr) Croyance aux vérités de la religion..
(sv) det att en person litar på en annan.
, zelfvertrouwen(en) —.
(fr) Sentiment de sécurité.
(fr) Assurance.
, fiducie(fr) Croyance aux vérités de la religion.., geloof(fr) Croyance aux vérités de la religion.., lef(de) Gemütszustand der Zuversicht, an neue Aufgaben heranzugehen., moed(de) Gemütszustand der Zuversicht, an neue Aufgaben heranzugehen.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken