Vertaling van 'flourish' uit het Engels naar het Nederlands

flourish (zn):
(music) a short lively tune played on brass instruments
trompetten, fanfare

flourish (ww):
Grow vigorously
bloeien, floreren

flourish (ww):
Move or swing back and forth
wapperen, zwenken, zwaaien

flourish (ww):
Make steady progress; be at the high point in one's career or reach a high point in historical significance or importance
floreren, zwaaien, opbloeien, wuiven, gedijen, prospereren, tieren, welvaren

Via: Ensyns.nl

flourish (ww):
floreren(en) —.
(en) —.
(en) —.
, bloeien(en) —.
(de) Wirtschaft, Handel: sehr gut laufen, sich wirtschaftlich gut entwickeln.
, gedijen(en) —.
(sv) växa snabbt, blomstra.
, opbloeien(en) —., wuiven(en) —., zwaaien(en) —.

flourish (zn):
gezwaai(en) —., ornament(en) —., versiering(en) —., zwaai(en) —.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken