glut (zn):
The quality of being so overabundant that prices fall
overmaat, oververzadiging, landbouwoverschot
glut (ww):
Overeat or eat immodestly; make a pig of oneself
te veel eten, toegeeflijk, schrokken, overeten, brassen, schransen
Via: Ensyns.nl
glut (zn):
blok(en) —., overmaat(en) —., oververzadiging(en) —., slok(en) —., wig(en) —., overvloed(sv) större mängd än behovet.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com