Vertaling van 'immunity' uit het Engels naar het Nederlands

immunity (zn):
An act exempting someone
decharge, dispensatie, ontheffing, ontslag, relevatie, vrijdom, vrijstelling

immunity (zn):
The quality of being unaffected by something
immuniteit

immunity (zn):
The state of not being susceptible
immuniteit, onaantastbaarheid, onschendbaarheid

immunity (zn):
(medicine) the condition in which an organism can resist disease
immuniteit, resistentie, weerstand

Via: Ensyns.nl

immunity (zn):
immuniteit(en) —.
(en) —.
(en) —.
(fi) vastustuskyky.
(fr) Exemption d’impôts, de devoirs, de charges, etc..
(ru) способность организма защищать собственную целостность и биологическую индивидуальность.
(pl) —.
, vrijstelling(en) —.
(fr) (En particulier) Droit d’asile attaché à certains lieux.
(fr) Exemption, immunité, liberté.
, onschendbaarheid(en) —., vrijplaats(fr) Exemption, immunité, liberté.
(fr) (En particulier) Droit d’asile attaché à certains lieux.
, onvatbaarheid(fr) Exemption d’impôts, de devoirs, de charges, etc..

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken