Vertaling van 'imply' uit het Engels naar het Nederlands

imply (ww):
Have as a logical consequence
veroorzaken, tot gevolg hebben, met zich meebrengen, beduiden, behelzen, betekenen, inhouden, neerkomen, omvatten, zeggen

imply (ww):
Have as a necessary feature
impliceren, vastzitten

Via: Ensyns.nl

imply (zn):
belofte(ku) soz, ehd., toezegging(ku) soz, ehd., uitloving(ku) soz, ehd.

imply (ww):
impliceren(en) —.
(en) —.
(fr) (Logique) Contenir logiquement.
(fr) (Mathématiques) (Logique) (Suivi d’un COD) Ne pas pouvoir être vrai quand la proposition logique visée est fausse.
, inhouden(en) —., suggereren(en) —.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken