omvatten

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

omvatten (ww) :
omhelzen, insluiten, omgeven, omklemmen, omarmen, omsluiten, omsingelen, omstrengelen, omspannen, omknellen, omvademen
omvatten (ww) :
bevatten, besluiten, inhouden, betekenen, impliceren, beduiden, behelzen
omvatten (ww) :
verstaan, begrijpen

als synoniem van een ander trefwoord:

inhouden (ww) :
voorstellen, bevatten, luiden, besluiten, betekenen, insluiten, zeggen, meebrengen, omvatten, aanduiden, impliceren, beduiden, behelzen, inhebben
betekenen (ww) :
voorstellen, uitdrukken, inhouden, bedoelen, zeggen, willen zeggen, staan voor, omvatten, waarde hebben, behelzen, intenderen, inhebben
impliceren (ww) :
inhouden, betekenen, insluiten, mede inhouden, omvatten, met zich meebrengen, erin opgesloten liggen, erop neerkomen
bevatten (ww) :
bedragen, inhouden, insluiten, tellen, herbergen, omvatten, hebben, als inhoud hebben, omsluiten, vatten in, behelzen
behelzen (ww) :
bevatten, luiden, inhouden, betekenen, bedoelen, zeggen, omvatten, aanduiden, beduiden, intenderen
omgeven (ww) :
omkleden, insluiten, omringen, omvatten, omsluiten, omsingelen, omboorden, omramen, omgorden
grijpen (ww) :
pakken, nemen, vastgrijpen, beetpakken, aanpakken, omvatten, omklemmen, vatten, aanvatten
bedoelen (ww) :
inhouden, betekenen, omvatten, aangeven, aanduiden, beduiden, behelzen
omstrengelen (ww) :
omhelzen, omvatten, omklemmen, omarmen, omwinden, omknellen
zeggen (ww) :
inhouden, betekenen, bewijzen, omvatten, beduiden, behelzen
insluiten (ww) :
inhouden, veronderstellen, omvatten, impliceren
omhelzen (ww) :
omvatten, omsluiten, omstrengelen
besluiten (ww) :
inhouden, omvatten, behelzen
bestaan uit (ww) :
inhouden, omvatten

woordverbanden van ‘omvatten’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Omvatten, evenals omvangen, is iemand met hand of armen het lichaam of een deel ervan omsluiten; omvatten en omvangen veronderstellen niet altijd, zooals omarmen en omhelzen, dat de omsluiting het teeken is van liefde of gehechtheid; wanneer zij deze bijgedachte hebben, bezigt men ze meer voor het omsluiten van andere lichaamsdeelen dan bepaald van den hals. Iemands knieën omvatten. Jezus omving het kindeken met zijne armen. (Marc. 9 : 36). Omhelzen onderstelt bepaaldelijk het omvatten van iemands hals: omarmen, d. i. met de armen omvangen, kan men ook het middel of de knieën van een persoon, ja zelfs een levenloos voorwerp. Figuurlijk wordt omhelzen in veel ruimeren zin genomen dan omarmen. Een godsdienst, een gevoelen, eene gelegenheid, een middel, deugden en ondeugden, goede en kwade gewoonten omhelzen.

De zeeën werpen 't strand, dat haar verlangend zoekt te omarmen,
Verliefde kussen toe.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 18:

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0024 c