besluiten

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

besluiten (ww) :
bepalen, opmaken, beschikken, beslissen, uitmaken, overeenkomen, oordelen, sluiten, concluderen, beklinken, decideren, resolveren
besluiten (ww) :
stoppen, voltooien, eindigen, afsluiten, afmaken, beëindigen, termineren
besluiten (ww) :
inhouden, omvatten, behelzen

als synoniem van een ander trefwoord:

stoppen (ww) :
blokkeren, ophouden, afslaan, afhaken, laten, besluiten, afbreken, staken, uitzetten, eindigen, doen ophouden, tegenhouden, neerleggen, stopzetten, beëindigen, stilleggen, uitscheiden, stilzetten, termineren
eindigen (ww) :
afwerken, ophouden, afronden, stoppen, besluiten, voltooien, afbreken, klaarkomen, afhandelen, afsluiten, afmaken, sluiten, beëindigen, uitscheiden, einden, termineren, een eind maken, voleindigen
beëindigen (ww) :
afronden, ophouden, afwerken, afbouwen, volbrengen, besluiten, voltooien, afbreken, bijleggen, uitmaken, eindigen, afzien van, afsluiten, afmaken, opheffen, sluiten, afkappen, stopzetten, afzoenen
beslissen (ww) :
bepalen, beschikken, vaststellen, besluiten, stellen, uitmaken, afspreken, oordelen, berechten, beslechten, beklinken, decideren, bedisselen, decreteren
bepalen (ww) :
vastleggen, beslissen, besluiten, aanwijzen, stellen, voorschrijven, bestemmen, bedingen, verordenen, beklinken, verordineren, decreteren, stipuleren
inhouden (ww) :
voorstellen, bevatten, luiden, besluiten, betekenen, insluiten, zeggen, meebrengen, omvatten, aanduiden, impliceren, beduiden, behelzen, inhebben
concluderen (ww) :
opmaken, besluiten, afleiden, deduceren, tot de slotsom komen, de gevolgtrekking maken, de conclusie trekken
kiezen (ww) :
besluiten, uitzoeken, uitkiezen, selecteren, schiften, uitpikken, uitverkiezen
beschikken (ww) :
beslissen, besluiten, uitmaken, regelen, oordelen, decideren, disponeren
omvatten (ww) :
bevatten, besluiten, inhouden, betekenen, impliceren, beduiden, behelzen
sluiten (ww) :
besluiten, eindigen, afsluiten, opheffen, opdoeken, beëindigen
uitmaken (ww) :
onderscheiden, bepalen, vaststellen, beslissen, besluiten
afleiden (ww) :
opmaken, besluiten, concluderen, distilleren, deduceren
afsluiten (ww) :
stoppen, besluiten, eindigen, beëindigen, termineren
eindigen (ww) :
besluiten

woordverbanden van ‘besluiten’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

afleiden, besluiten, opmaken

Door logische redeneering van de eene gedachte tot de andere komen, eene gevolgtrekking maken. Besluiten is sterker dan afleiden. Het eerste duidt aan, dat men uit verschillende oordeelvellingen eene gevolgtrekking of een besluit maakt. Bij afleiden is hetgeen afgeleid wordt meer het natuurlijk gevolg, of het uitvloeisel van de gegeven zaak of daad. Opmaken verschilt van afleiden en besluiten in zooverre dat het minder zekerheid geeft; het is daarom in de spreektaal het meest in gebruik. Besluiten veronderstelt eene nauwkeurige vergelijking van meer dan een oordeel of waarneming, waaruit de gevolgtrekking gemaakt wordt. Uit de taal, die een volk spreekt is niets af te leiden omtrent het ras, waartoe het behoort. Moet ik hieruit besluiten, dat ge niet voornemens zijt uw woord gestand te doen? Uit zijne handelingen kan ik niet opmaken, dat hij ons vijandig is.

in Nederduitsche synonymen (1836), band 1, blz. 238:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 278:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

besluiten
oprichten, stichten

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0022 c

[foutje]