uitlopen

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

uitlopen (ww) :
spruiten, botten, opkomen, uitschieten, uitbotten, uitspruiten
uitlopen (ww) :
uitdraaien, uitkomen, eindigen, uitmonden, weglopen
uitlopen (ww) :
later worden, langer duren
uitlopen (ww) :
resulteren
uitlopen (ww) :
uitvaren
uitlopen (ww) :
slijten
uitlopen (ww) :
uitgaan
uitlopen (ww) :
geren

als synoniem van een ander trefwoord:

opkomen (ww) :
klimmen, groeien, opzetten, opgroeien, opstijgen, toenemen, uitkomen, uitschieten, opschieten, overeind komen, stijgen, ontstaan, uitlopen, verrijzen, rijzen, voortkomen, opvaren, ontspruiten, oprijzen, voortspruiten, omhoogkomen, omhooggaan
blijken (ww) :
uitvallen, uitdraaien, uitpakken, vallen, uitmonden, leiden, resulteren, uitlopen
uitkomen (ww) :
ontkiemen, opkomen, ontluiken, uitlopen, ontspruiten, uitbotten, uitspruiten
uitgaan (ww) :
verlaten, heengaan, uittrekken, uitrijden, uitlopen, weggaan, uitstromen
punten (ww) :
spruiten, ontkiemen, kiemen, uitlopen, uitbotten, uitspruiten
schieten (ww) :
groeien, bloeien, opkomen, opschieten, uitlopen
inlopen (ww) :
ophalen, winnen, inhalen, uitlopen
spruiten (ww) :
uitschieten, uitlopen, uitbotten
winnen (ww) :
inlopen, vooruitgaan, uitlopen
uitbotten (ww) :
botten, ontluiken, uitlopen
prolongeren (ww) :
verlengen, uitlopen
uitdraaien (ww) :
neerkomen, uitlopen
botten (ww) :
uitlopen
weglopen (ww) :
uitlopen

woordverbanden van ‘uitlopen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.002 c