leiden

als woordenboektrefwoord:

leiden:
(leidde, geleid), doen gaan ; rondvoeren; besturen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

leiden (ww) :
begeleiden, brengen, de weg wijzen, drijven, geleiden, gidsen, loodsen, meenemen, mennen, piloteren, rondleiden, voeren
leiden (ww) :
beheren, besturen, de leiding hebben over, exploiteren, managen, runnen, manoeuvreren, regeren, sturen, uitbaten
leiden (ww) :
aanvoeren, begeleiden, dirigeren, regelen, reguleren, voorop lopen
leiden (ww) :
de leiding hebben, op kop liggen, vóór liggen, vóór staan

als synoniem van een ander trefwoord:

sturen (ww) :
dirigeren, laveren, leiden, loodsen, manoeuvreren, navigeren, richten, stevenen, varen, wenden
blijken (ww) :
leiden, resulteren, uitdraaien, uitlopen, uitmonden, uitpakken, uitvallen, vallen
drijven (ww) :
bedrijven, besturen, exploiteren, leiden, regelen, runnen, uitoefenen, voeren
brengen (ww) :
begeleiden, bij zich hebben, dragen, leiden, vervoeren, voeren
beheren (ww) :
besturen, exploiteren, leiden, runnen, superviseren, voeren
aanvoeren (ww) :
besturen, commanderen, geleiden, leiden, vooropgaan
voeren (ww) :
besturen, geleiden, leiden, mennen, rijden, trekken
regeren (ww) :
besturen, de scepter zwaaien, heersen, leiden
runnen (ww) :
beheren, drijven, exploiteren, leiden
besturen (ww) :
beheren, leiden, regelen, regeren
richten (ww) :
besturen, dirigeren, leiden
exploiteren (ww) :
drijven, leiden, runnen
presideren (ww) :
leiden, voorzitten
managen (ww) :
besturen, leiden
lopen (ww) :
leiden, voeren

woordverbanden van ‘leiden’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

brengen, leiden, voeren

Iets of iemand van plaats doen veranderen of de richting der beweging van iets of iemand bepalen. Het laatste gedeelte dezer bepaling slaat op leiden, het eerste gedeelte op brengen en voeren Bij laatstgenoemde woorden is de plaatsverandering geheel het werk van den tusschenpersoon. Voeren d. i. doen gaan, beteekent verplaatsen in het algemeen. Bij brengen kan de plaatsbestemming als bekend worden aangenomen. Breng een glas water beteekent: breng het hier. Bij voeren dient zij echter altijd uitdrukkelijk te worden aangewezen. Naar huis voeren, opwaarts voeren. Leiden wordt allen gebezigd van personen, die den wil, en van wezens, die het vermogen tot voortgaan zelf bezitten; het bepaalt zich tot de zorg, dat de beweging geschiedt in de juiste of de verlangde richting. Water door de stad leiden. Een blinde, een kind, een dier leiden.

geleiden, leiden

Het eerste verschilt van het laatste door het voorvoegsel, dat de vergezelling uitdrukt. Bij leiden wordt de persoon, die leidt als hoofdpersoon gedacht; bij geleiden, de persoon, dien men ge leidt. Iemand naar den kansel geleiden. De veldheer leidt zijne troepen naar den strijd.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 411:

brengen, leiden, voeren

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

leiden
volgen

woorden met een verwante vorm:

zie ook:

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0035 c