uitvallen

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

uitvallen (ww) :
vervallen, afvallen, wegvallen, bezwijken, begeven, stukgaan, kapotgaan
uitvallen (ww) :
losbarsten, uitschieten
uitvallen (ww) :
achteruitgaan
uitvallen (ww) :
uitpakken
uitvallen (ww) :
loslaten
uitvallen (ww) :
uitkomen
uitvallen (ww) :
uitvaren

als synoniem van een ander trefwoord:

uitvaren (ww) :
uitvallen, schreeuwen, donderen, schelden, razen, opspelen, tekeergaan, tieren, toornen, fulmineren
vervallen (ww) :
uitvallen, aftakelen, niet doorgaan, afvallen, wegvallen, ontvallen, achteruitgaan
blijken (ww) :
uitvallen, uitdraaien, uitpakken, vallen, uitmonden, leiden, resulteren, uitlopen
schreeuwen (ww) :
uitvaren, uitvallen, razen, joelen, tekeergaan, tieren, fulmineren
stukgaan (ww) :
uitvallen, sneuvelen, breken, uiteenvallen, begeven, kapotgaan
afvallen (ww) :
vervallen, verlopen, uitvallen, wegvallen
uithalen (ww) :
aanvallen, uitvallen, opspelen
vallen (ww) :
uitvallen, opgevat worden

woordverbanden van ‘uitvallen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0031 c