afslaan

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

afslaan (ww) :
afwenden, afweren, afwijzen, ontzeggen, verwerpen, weigeren
afslaan (ww) :
afkloppen, trotseren, weerstaan, wegslaan
afslaan (ww) :
afhakken, afhouwen, afknippen, kloven
afslaan (ww) :
afkalven, losslaan, wegspoelen
afslaan (ww) :
afbuigen, draaien
afslaan (ww) :
ophouden, stoppen

als synoniem van een ander trefwoord:

stoppen (ww) :
afbreken, afhaken, afslaan, besluiten, beëindigen, blokkeren, doen ophouden, eindigen, laten, neerleggen, ophouden, staken, stilleggen, stilzetten, stopzetten, tegenhouden, termineren, uitscheiden, uitzetten
afwijzen (ww) :
afdanken, afkeuren, afpoeieren, afschepen, afslaan, afstemmen, afweren, afwimpelen, buizen, refuteren, schrappen, terugsturen, terugwijzen, versmaden, verwerpen, wegjagen, wegsturen, wegwuiven, weigeren
afwenden (ww) :
afhouden, afslaan, afweren, afwimpelen, bezweren, keren, pareren, tegenhouden, verhinderen, verhoeden, verijdelen, voorkomen
verwerpen (ww) :
afketsen, afkeuren, afslaan, afstemmen, afwijzen, tenietdoen, versmaden, verstoten, weigeren
afweren (ww) :
afslaan, afstoten, afwenden, afwijzen, bezweren, pareren, tegenhouden, verdrijven, wegslaan
weigeren (ww) :
afslaan, afstoten, afwijzen, bedanken, haperen, niet aanslaan, onthouden, ontzeggen, passen
bedanken (ww) :
afslaan, afwijzen, refuseren, verdommen, verrekken, vertikken, weigeren
houwen (ww) :
afhakken, afslaan, omhakken, omkappen
pareren (ww) :
afslaan, afwenden, afweren, keren
zwenken (ww) :
afslaan, draaien, keren, wenden
afwimpelen (ww) :
afslaan, afwijzen, weigeren
afdraaien (ww) :
afslaan
terugslaan (ww) :
afslaan

woordverbanden van ‘afslaan’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Stoffelijke voorwerpen van andere, waaraan zij vastzitten, scheiden, of wel de deelen, die een geheel vormen, scheiden. Afslaan is de meest algemeene uitdrukking en kan ook met een bot werktuig geschieden; afhakken, afhouwen, afkappen worden uitsluitend gezegd van het slaan reet een scherp voorwerp, veelal met een zwaard, eene bijl of een hakmes. Afhakken naast afhouwen, veronderstelt een herhaald slaan, terwijl af houwen, dat meer krachtsinspanning vereischt, een enkelen slag onderstelt: Iemand het hoofd af houwen, niet afhakken. Intusschen worden zij in veel gevallen door elkander gebruikt. Afkappen ziet bepaald op het afslaan van de uiteinden van een voorwerp. Vleesch afhakken of afhouwen. Een hoorn afkappen is de kruin of de uiterste deelen weghakken. Een dikken tak van een boom afhakken. Iemand hel hoofd afhouwen. De hand, waarmede hij het verraad bedreven had, werd hem afgekapt. De mast afkappen.

afslaan, afweren

Een vijand of een vijandelijken aanval door vechten tegengaan, zoodat de vijand genoodzaakt wordt zijn aanval te staken. Bij afweren bepaalt men zich tot zelfverdediging; afslaan is, door zich vechtend te weer te stellen, den aanvaller met geweld van wapenen noodzaken den aanval te staken.

Uw stadt en staet verduurt der Monarchyen troonen,
Slaat Mahomets geweld met ysre klaeuwen af.
(Vondel).

Men recht, men stormt op 't oude slot,
En wordt van trans en wallen Met slappe handen afgeweerd.    
(Bild.).

Verklaren, dat men aan een gedaan verzoek — 't zij om iets te willen aannemen, 't zij om iets voor een ander te verrichten, of hem iets toe te staan — niet kan of wil voldoen. Weigeren is het algemeene begrip, en zegt zonder meer, dat men een verzoek niet toestaat, of een aanbod niet wil aannemen. Afslaan is een aanbod of aanzoek, dat ons gedaan wordt, kortaf weigeren; het als 't ware van ons stooten. Afwijzen is iets officieel weigeren, en laat in het midden op welke wijze de weigering geschiedt, terwijl af wijzend beschikken meer bepaald het oog heeft op eene schriftelijke beantwoording van wege een machthebbend persoon of college. Van de hand wijzen onderstelt meer eene beleefde weigering. Een aanzoek, verzoek, eene bede of uitnoodiging afslaan. Iemand ondersteuning weigeren. Eer, roem, een minnaar afwijzen. De gemeenteraad wees het verzoek van de hand.

afslaan, veilen

In het openbaar verkoopen. Veilen is het algemeene begrip. Afslaan wordt gezegd van zulk eene verkooping, waarbij de prijzen in afdalende reeks worden genoemd, en de koop aan den hoogst afmijnende wordt toegewezen. Koffie, tabak veilen. Het afslaan van visch.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

Met kracht een deel van het geheel scheiden.

Afslaan gebruikt men, wanneer de scheiding door de kracht van het slaan tot stand komt zonder op het werktuig te letten, bijv. een oor van een pot afslaan (met een hamer, een steen, een stok, enz.). Afhakken, afkappen en afhouwen onderstellen, dat de werking met een scherp werktuig geschiedt, vooral met een bijl of zwaard. Afhakken duidt aan, dat men herhaaldelijk het werktuig moet gebruiken, terwijl afhouwen aanwijst, dat slechts één glag met het scherpe werktuig noodig is. Bij afkappen ziet men meer op de uiteinden, die door het hakken of houwen van het voorwerp worden gescheiden: bijv. de takken afkappen.

afslaan, afweren

Een aanval tegengaan.

Afweren geschiedt geheel uit zelfverdediging, men houdt daarbij den vijand van zich af en dekt zich tegen zijn aanvallen.

Bij afslaan denkt men meer aan een krachtdadig optreden: men valt den vijand aan en tracht hem op de vlucht te drijven. — Figuurlijk gebruikt komt alleen afweren voor, bijv. het gevaar van iemand afweren; iemands liefkoozingen afweren.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 130:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 130:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 131:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

afslaan
aannemen, aanpakken, aanslaan

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.004 c