beperken

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

beperken (ww) :
bedwingen, beknotten, besnoeien, beteugelen, breidelen, indammen, inhouden, inkrimpen, inperken, insluiten, intomen, limiteren, matigen, reduceren, terugbrengen, terugdringen, verkleinen, verkorten
beperken (ww) :
afbakenen, afpalen, begrenzen, demarqueren

als synoniem van een ander trefwoord:

inhouden (ww) :
bedwingen, beheersen, beperken, beteugelen, betomen, in toom houden, intomen, matigen, onderdrukken, opkroppen, tegenhouden, temperen, verbijten, weerhouden
afbakenen (ww) :
aanduiden, aanwijzen, afgrenzen, afpalen, afperken, afzetten, bepalen, beperken, demarqueren, traceren, uitstippelen, uitzetten
matigen (ww) :
beperken, dempen, kalmeren, lenigen, milderen, minderen, stillen, temperen, verdoezelen, verminderen, verzachten, verzwakken
bezuinigen (ww) :
beperken, besparen, economiseren, inkrimpen, ombuigen, sparen, terugdringen
reduceren (ww) :
beperken, terugbrengen, verminderen, verkleinen, minderen
breidelen (ww) :
bedwingen, beheersen, beperken, beteugelen, intomen
matigen (ww) :
beperken, beteugelen, inhouden, intomen, temperen
begrenzen (ww) :
afbakenen, afperken, beperken, insluiten
intomen (ww) :
bedwingen, beperken, beteugelen, matigen
afperken (ww) :
afbakenen, afpalen, begrenzen, beperken
korten (ww) :
beknotten, beperken, besnoeien, knotten
miniseren (ww) :
beperken, verlagen, verminderen
inperken (ww) :
bekorten, beperken
benauwen (ww) :
beëngen, beperken

woordverbanden van ‘beperken’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 87:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

beperken
uitbreiden, verruimen

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0042 c