matigen

als woordenboektrefwoord:

matigen:
(gematigd), verzachten, lenigen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

matigen (ww) :
beperken, dempen, kalmeren, lenigen, milderen, minderen, stillen, temperen, verdoezelen, verminderen, verzachten, verzwakken
matigen (ww) :
beperken, beteugelen, inhouden, intomen, temperen

als synoniem van een ander trefwoord:

beteugelen (ww) :
aan banden leggen, bedwingen, beheersen, betomen, breidelen, de kop indrukken, in toom houden, inperken, intomen, matigen, onder controle houden, onderdrukken, onderwerpen, optomen, tegengaan, tegenhouden, temmen, teugelen, tomen
beperken (ww) :
bedwingen, beknotten, besnoeien, beteugelen, breidelen, indammen, inhouden, inkrimpen, inperken, insluiten, intomen, limiteren, matigen, reduceren, terugbrengen, terugdringen, verkleinen, verkorten
inhouden (ww) :
bedwingen, beheersen, beperken, beteugelen, betomen, in toom houden, intomen, matigen, onderdrukken, opkroppen, tegenhouden, temperen, verbijten, weerhouden
minderen (ww) :
afnemen, bedaren, dalen, matigen, slinken, tanen, verlopen, verslappen
temperen (ww) :
afzwakken, dempen, dimmen, matigen, milderen, verzachten
drukken (ww) :
laag houden, matigen, omlaag brengen, remmen
verzachten (ww) :
afzwakken, matigen, verdunnen, verminderen
dempen (ww) :
afzwakken, matigen, temperen, verzwakken
intomen (ww) :
bedwingen, beperken, beteugelen, matigen
mitigeren (ww) :
lenigen, matigen, verlichten, verzachten
lenigen (ww) :
matigen

woordverbanden van ‘matigen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

matigen, beteugelen

Niet botvieren, doch beperken. Matigen wordt van die aandoeningen gebruikt, die op zich zelf niet verkeerd zijn, maar dit, wanneer ze zich te sterk uiten, kunnen worden. Men matigt zijne vreugde, zijne liefde, zijne droefheid, maar men beteugelt wat door heftigheid of drift verkeerd is, z. a. zijne gramschap, zijn toorn en dergelijke.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 409:

matigen, beteugelen

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 410:

matigen, verzachten

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

matigen
uitleven

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0035 c