Vertaling van 'interior' uit het Engels naar het Nederlands

interior (zn):
The inner or enclosed surface of something
binnenkant, binnenzijde

interior (zn):
The region that is inside of something
binnenkant, binnenste, binnenwerk, inwendige

Via: Ensyns.nl

interior (zn):
interieur(en) —., inrichting(de) (Wohnung) Möbel und Dekoration.

Via: Dbnary en WikiWoordenboeken