Vertaling van 'march' uit het Engels naar het Nederlands

march (zn):
The act of marching; walking with regular steps (especially in a procession of some kind)
mars

march (zn):
Genre of music written for marching
marcia, mars

march (zn):
A procession of people walking together
omgang, optocht

march (zn):
District consisting of the area on either side of a border or boundary of a country or an area
grensgebied, randgebied

march (zn):
The month following February and preceding April
lentemaand, maart

march (ww):
Lie adjacent to another or share a boundary
aanliggen, grenzen, aangrenzen

march (ww):
March in protest; take part in a demonstration
manifesteren, demonstreren, betogen

Via: Ensyns.nl

N.B.: Er zijn geen WikiWoordenboek-resultaten omdat de Dbnary-server niet of niet op tijd heeft geantwoord.