Vertaling van 'savour' uit het Engels naar het Nederlands

savour (zn):
The taste experience when a savoury condiment is taken into the mouth
smaakstof, smaak, bijsmaak, nasmaak, smaakje

savour (ww):
Derive or receive pleasure from; get enjoyment from; take pleasure in
genieten, ophebben, smaken

savour (ww):
Have flavor; taste of something
smaken

Via: Ensyns.nl

savour (ww):
genieten(de) Genuss, Freude, Lust an, bei oder für etwas empfinden.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken