sink (zn):
A covered cistern; waste water and sewage flow into it
afvalput, beerput, kiepelton, kolk, rioolput, wastafel
sink (zn):
Plumbing fixture consisting of a water basin fixed to a wall or floor and having a drainpipe
wastafel
sink (ww):
Fall heavily or suddenly; decline markedly
afbrokkelen, inzakken, zakken
sink (ww):
Fall or descend to a lower place or level
zakken, dalen, zinken, neervallen
sink (ww):
Cause to sink
onderdompelen, zinken
sink (ww):
Fall or sink heavily
schranken, uitzakken, verzakken
Via: Ensyns.nl
Via: Memodata.com
N.B.: Er zijn geen WikiWoordenboek-resultaten omdat de Dbnary-server niet of niet op tijd heeft geantwoord.