Vertaling van 'smack' uit het Engels naar het Nederlands

smack (zn):
The act of smacking something; a blow delivered with an open hand
oorveeg, oorvijg

smack (zn):
An enthusiastic kiss
bekken

smack (zn):
A sailing ship (usually rigged like a sloop or cutter) used in fishing and sailing along the coast
sloep

smack (zn):
The taste experience when a savoury condiment is taken into the mouth
smaakstof, smaak, bijsmaak, nasmaak, smaakje

smack (zn):
A blow from a flat object (as an open hand)
klets, mep, pats, pets, tik, tikje

smack (ww):
Press (the lips) together and open (the lips) noisily, as in eating
smakken

Via: Ensyns.nl

smack (zn):
kaakslag(fr) Coup sur la joue., klap(fr) Coup sur la joue., klapzoen(de) umgangssprachlich: (mit einem schmatzenden Geräusch verbundener) Kuss., smakker(de) umgangssprachlich: (mit einem schmatzenden Geräusch verbundener) Kuss.

smack (ww):
applaudisseren(de) —.

Via: Dbnary en WikiWoordenboeken