Vertaling van 'stain' uit het Engels naar het Nederlands

stain (zn):
The state of being covered with unclean things
vet, afval, vuiligheid, vuil, derrie, smurrie, viezigheid

stain (zn):
(microscopy) a dye or other coloring material that is used in microscopy to make structures visible
vlek

stain (ww):
Produce or leave stains
vlekken

stain (ww):
Make dirty or spotty, as by exposure to air; also used metaphorically
bezoedelen, bevuilen

Via: Ensyns.nl

stain (ww):
beitsen(en) —.
(fi) tehdä materiaalille pintakäsittely petsillä.
, bevlekken(en) —., bezoedelen(en) —., verkleuren(en) —., ontkleuren(de) —.

stain (zn):
vlek(en) —.
(ca) Brutícia.
(ca) Brutícia.
(fr) Souillure sur quelque chose.
(fr) Ce qui blesse l’honneur, la réputation.
(zh) 沾染在物體表面的髒污.
, smet(fr) Ce qui blesse l’honneur, la réputation.
(fr) Souillure sur quelque chose.
, lazuurbeits(fr) Enduit pour matériaux poreux., verontreiniging(fr) Tache, saleté sur quelque chose.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken