take place (ww):
Come to pass
tot stand komen, plaatshebben, plaatsvinden, gebeuren, overstag gaan, doorgaan
Via: Ensyns.nl
take place (ww):
plaatsvinden(en) —.
(de) sich [[abspielen]], sich [[ereignen]], vor sich [[gehen]].
(de) ablaufen, im Sinne von jetzt/dann stattfinden, passieren, sich realisieren.
(pl) —., gebeuren(en) —.
(fi) käydä, sattua jotakin., plaats hebben(en) —., doorgaan(de) ablaufen, im Sinne von jetzt/dann stattfinden, passieren, sich realisieren., komen(de) —., plaatshebben(pl) —.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com