N.B. De resultaten hieronder komen van derde partijen. Zie ook resultaten uit onze eigen synoniemendatabank voor tijd.
tijd (zn):
chrono(nl) —., tijdsnede(nl) —., tijdperk(en) particular period of time in history.
(en) quantity of availability in time.
(en) inevitable passing of events.
(en) measurement under some system of the time of day or moment in time.
(en) division of the day: particular moment or hour.
(en) youth or young adulthood.
(en) measurement of a quantity of time., duur(en) quantity of availability in time.
(en) inevitable passing of events.
(en) measurement under some system of the time of day or moment in time.
(en) youth or young adulthood.
(en) division of the day: particular moment or hour.
(en) measurement of a quantity of time., keer(en) quantity of availability in time.
(en) inevitable passing of events.
(en) measurement under some system of the time of day or moment in time.
(en) division of the day: particular moment or hour.
(en) youth or young adulthood.
(en) measurement of a quantity of time., tijdstip(en) quantity of availability in time.
(en) inevitable passing of events.
(en) measurement under some system of the time of day or moment in time.
(en) youth or young adulthood.
(en) division of the day: particular moment or hour.
(en) measurement of a quantity of time., tempus(en) verb forms distinguishing time.
(ja) 時間を表す動詞の範疇.
(lt) laikas.
(lt) laikas., epoch(en) particular period of time in history., era(en) particular period of time in history., uur(en) the time.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com