dis

als woordenboektrefwoord:

dis:
m. eettafel; iem. ten dis nodigen, te eten.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen: niet gevonden.

als synoniem van een ander trefwoord:

eten (zn) :
maal, maaltijd, diner, maaltje, dis
schotel (zn) :
plat, gerecht, dis

woordverbanden van ‘dis’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

dis, tafel

Tafel noemt men ieder meubel, dat dient om er aan te zitten of er iets op te plaatsen. Schrijftafel, kaptafel, bloementafel. Disch wordt minder gebruikt, en is thans verouderd; alleen in enkele uitdrukkingen wordt het nog gehoord voor: tafel met spijzen beladen: een welvoorziene disch. Gewestelijk hoort men het in uitdrukkingen als op den disch zijn, enz. voor leven op kosten eener instelling. Gebruikt men tafel in den zin van disch, dan wordt het lidwoord in den regel weggelaten. Aan tafel gaan, het eten op tafel brengen.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 69:

dis, tafel

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0015 c