schotel

als woordenboektrefwoord:

schotel:
m. (-s, -en), ronde schaal.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

schotel (zn) :
onderzetter, schoteltje
schotel (zn) :
dis, gerecht, plat
schotel (zn) :
kom, schaal, vat
schotel (zn) :
schotelantenne

als synoniem van een ander trefwoord:

kom (zn) :
bak, bakje, bassin, kop, nap, schaal, schotel, tas, vat
schaal (zn) :
bokaal, coupe, kom, nap, plateau, schotel
gerecht (zn) :
gang, maal, schotel, spijs
gang (zn) :
gerecht, schotel
bekken (zn) :
kom, schotel
plat (zn) :
schotel

woordverbanden van ‘schotel’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

schaal:
schotel, kom, bak, vat
schotel:
schaal

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 192:

bak, kom, nap, pan, schotel

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0162 nc