druppen

als woordenboektrefwoord:

druppen, droppen:
(gedrupt, gedropt), druipen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

druppen (ww) :
tranen, druppelen, lekken, druipen, sijpelen, droppelen
druppen (ww) :
motregenen

als synoniem van een ander trefwoord:

druppelen (ww) :
tranen, lekken, druipen, miezeren, druppen, sijpelen, droppelen

woordverbanden van ‘druppen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Druppelsgewijze neervallen. Druppelen en druppen zien op het vallen van enkele druppels; waar eenige klanknabootsing noodig is wordt soms droppen of droppelen gebruikt, o. a. in Starings' Herdenking. Druppelen en droppelen wekken het denkbeeld op van langzame herhaling; druipen beteekent aanhoudend en sterk druppelen. Er komt stellig eene bui; het begint al te druppelen. Ge moogt geene was van de kaars op het tapijt laten druppelen. Toen de sneeuw smolt, droop het van de daken.

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0063 c