vloeien

als woordenboektrefwoord:

vloeien:
(gevloeid), stromen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

vloeien (ww) :
biggelen, golven, lekken, lopen, stromen
vloeien (ww) :
droogmaken

als synoniem van een ander trefwoord:

druipen (ww) :
biggelen, druppelen, lekken, likken, sijpelen, smelten, stromen, vloeien, weglopen, wegvloeien
gutsen (ww) :
druipen, golven, pletsen, spuiten, stromen, vloeien
lopen (ww) :
stromen, vloeien, wateren
golven (ww) :
stromen, vloeien
vallen (ww) :
stromen, vloeien

woordverbanden van ‘vloeien’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

vlieten, vloeien, stromen

Beweging van niet-vaste stoffen.

Vloeien duidt een zachte, kalme beweging van vloeistoffen aan: Het water vloeit over den grond. De tranen vloeiden uit zijn oogen.

Vlieten wijst een meer voortdurende, kalme beweging in dezelfde richting aan, en wordt eveneens alleen van vloeistoffen gebruikt. Het is iets sterker dan vloeien en behoort bovendien meer tot de schrijftaal. De tranen vloten hem over de wangen.

Stroomen duidt een sterker beweging dan vlieten aan en wordt ook van gassen gebezigd. De tranen stroomden hem over de wangen. De rivier stroomt; het beekje vliet. De lucht stroomt van alle kanten toe.

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 299:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 268:

vlieten, vloeien, stromen

woorden met een verwante vorm:

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.003 c