kuieren

als woordenboektrefwoord:

kuieren:
(gekuierd), wandelen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

kuieren (ww) :
wandelen, slenteren, flaneren

als synoniem van een ander trefwoord:

lopen (ww) :
ijsberen, stappen, benen, treden, voortbewegen, wandelen, marcheren, gaan, slenteren, kuieren, schrijden, stiefelen, zich begeven, pikkelen
wandelen (ww) :
lopen, flaneren, kuieren, zich vertreden, een wandeling maken, een luchtje scheppen, een blokje om gaan
flaneren (ww) :
wandelen, slenteren, kuieren, drentelen, zich vertreden, rondslenteren
struinen (ww) :
wandelen, slenteren, kuieren

woordverbanden van ‘kuieren’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

gaan, kuieren, lopen, wandelen

Zich te voet voortbewegen. Wanneer loopen tegenover gaan wordt gesteld, dan geeft het eerste te kennen, dat de beweging met zekere snelheid of haast plaats heeft. Men gaat met negotie langs de deur. Men loopt iemand tegen het lijf. Bij uitbreiding drukt gaan ook uit eene plaatsverandering, zonder daarbij bepaald aan beweging met de voeten te denken; bij loopen is dit laatste altijd het geval. Hij gaat met den trein naar Leiden, zijn broeder zal dien weg loopend afleggen. Wandelen en kuieren geven eene zeer langzame beweging te kennen, tot uitspanning of voor de gezondheid, dikwijls zonder een bepaald doel.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 324:

wandelen, kuieren

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0034 c