marcheren

als woordenboektrefwoord:

marcheren:
(gemarcheerd), te voet gaan ; oprukken inz. van soldaten.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

marcheren (ww) :
functioneren, gaan, lopen, vorderen, werken
marcheren (ww) :
rukken, stappen
marcheren (ww) :
vlotten

als synoniem van een ander trefwoord:

verlopen (ww) :
gaan, gebeuren, lopen, marcheren, verglijden, verkeren, verstrijken, vervlieden, vervliegen, voorbijgaan, voorbijvliegen, voortschrijden, zich ontwikkelen, zijn beloop krijgen
lopen (ww) :
benen, gaan, ijsberen, kuieren, marcheren, pikkelen, schrijden, slenteren, stappen, stiefelen, treden, voortbewegen, wandelen, zich begeven
werken (ww) :
aan staan, doen, draaien, functioneren, gaan, lopen, marcheren, opereren
lopen (ww) :
draaien, functioneren, gaan, in bedrijf zijn, marcheren, werken
gaan (ww) :
functioneren, lopen, marcheren, werken
stappen (ww) :
marcheren
vlotten (ww) :
marcheren

woordverbanden van ‘marcheren’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0027 c