muur

als woordenboektrefwoord:

muur:
m. (muren), stenen afscheiding.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

muur (zn) :
muurtje
muur (zn) :
murik
muur (zn) :
wand
muur (zn) :
wal

als synoniem van een ander trefwoord:

afscheiding (zn) :
afrastering, beschot, heg, heining, hek, muur, omheining, schot, schrikdraad, schutting, wand
barrière (zn) :
drempel, hindernis, kloof, muur, obstakel

woordverbanden van ‘muur’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

wand, muur

Afscheiding tusschen huizen, kamers, enz. Een muur is altoos van steen; een wand kan ook van hout, riet, turf enz. zijn.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 321:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 323:

wand, muur

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0031 c