oversparen

als trefwoord met bijbehorende synoniemen: niet gevonden.

als synoniem van een ander trefwoord: niet gevonden.

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Iets niet gebruiken, teneinde er later genot van te hebben. Bij sparen en besparen (in fig. zin gebruikt) behoeft dit laatste nog niet altijd doel te zijn, b.v. spaar hem; dat verdriet heb ik hem maar bespaard. Sparen (in letterl. zin) zegt niets anders dan zuinig omgaan met iets, zoodat men overhoudt; bij besparen heeft men meestal eene bepaalde zaak op het oog, die men voor toekomstig gebruik wil bewaren. Oversparen ziet meer op het overschot, dat men door sparen verkrijgt. Overleggen drukt dit nog sterker uit; het onderstelt een overschot, dat men laat rusten om het in tijd van nood te gebruiken. Uitzuinigen is besparen door zich ontbering te getroosten. Door sparen kan men zijn kapitaal verbeteren. Van het loon, dat hij kreeg, wist hij altijd nog een stuivertje te besparen. Hoewel hij niet veel verdiende, heeft hij toch nog een aardig sommetje overgespaard. Een arm student weet soms meer uit te zuinigen, dan gij denken zoudt, om boeken te kunnen koopen. De man leeft zeer zuinig,want hij wil elk jaar wat overleggen voor den ouden dag. De rijkaard legt jaarlijks eene aardige som over.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 170:

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0167 nc