trainen

als woordenboektrefwoord:

trainen:
(getraind), oefenen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

trainen (ww) :
africhten, opleiden, scholen
trainen (ww) :
harden, oefenen
trainen (ww) :
coachen

als synoniem van een ander trefwoord:

africhten (ww) :
dresseren, drillen, entraineren, inbranden, oefenen, opleiden, scholen, trainen
dresseren (ww) :
africhten, drillen, entraineren, inbranden, oefenen, opleiden, scholen, trainen
voorbereiden (ww) :
instrueren, klaarstomen, oefenen, preluderen, trainen, warmdraaien
harden (ww) :
hard maken, oefenen, stalen, sterken, trainen, verharden
oefenen (ww) :
instuderen, repeteren, trainen, zich bekwamen
coachen (ww) :
begeleiden, opleiden, trainen
trimmen (ww) :
oefenen, trainen

woordverbanden van ‘trainen’ grafisch weergegeven

in de Woordenlijst onnodig Engels:

trainen  ww.:
1 opleiden; (bij)scholen; 2 oefenen; 3 africhten

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0029 c