Vertaling van 'boast' uit het Engels naar het Nederlands

boast (zn):
Speaking of yourself in superlatives
opscheppen

boast (ww):
Show off
bluffen, grootspreken, ophakken, opscheppen, opsnijden, patsen, pochen, snoeven

Via: Ensyns.nl

boast (ww):
opscheppen(en) —.
(de) sich wichtiger erscheinen lassen als man ist; prahlen.
(ca) Creure i fer notar el fet de posseir una qualitat.
(fr) S’attribuer des qualités que l’on n’a pas.
(pl) —.
, etaleren(de) sich wichtiger erscheinen lassen als man ist; prahlen., pochen(sv) tala om hur bra man själv är., pralen(de) —., pronken(de) —., renommeren(de) —.

boast (zn):
opscheppen(en) —.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken