bum (zn):
The fleshy part of the human body that you sit on
achterste, achtersteven, achterwerk, batterij, bibs, bips, derrière, fundament, gat, hol, kont, krent, posterieur, reet, tooches, zitvlak
bum (zn):
Person who does no work
nietsnut, luiaard, rentenier
bum (zn):
A person who is deemed to be despicable or contemptible
snertvent, rioolrat, stinker, bietser, boef, booswicht, element, galgeaas, galgebrok, galgenaas, gannef, goorlap, klaploper, kwaaddoener, schurk, slechterik, smeerkees, smeerpoets, snoodaard, spitsboef, taddik, toddik, uitvreter, viespeuk, viezerik, vuilik, vuilpeuk, vuilpoes, zwijnjak
bum (zn):
A vagrant
dakloze, vagebond, zwerver, landloper
bum (ww):
Ask for and get free; be a parasite
bedelen, bietsen, schooien, schooieren
bum (ww):
Be lazy or idle
dagdieven, freewheelen, lanterfanten, leeglopen, luieren, luilakken, luiwammesen, lummelen, niksen, rondbanjeren, rondhangen, rondlummelen, slabakken, slampampen, slungelen, stilzitten, straatslijpen
Via: Ensyns.nl
Via: Memodata.com
N.B.: Er zijn geen WikiWoordenboek-resultaten omdat de Dbnary-server niet of niet op tijd heeft geantwoord.