expand (ww):
Become larger in size or volume or quantity
uitwerken, opentrekken, openzetten, vergroten, uitbreiden
expand (ww):
Grow vigorously
bloeien, floreren
expand (ww):
Add details, as to an account or idea; clarify the meaning of and discourse in a learned way, usually in writing
uitweiden, verklaren, exponeren, uiteendoen, uiteenzetten
Via: Ensyns.nl
expand (ww):
uitbreiden(en) —.
(en) —.
(de) transitiv: die Länge, Fläche oder das Volumen einer Sache vergrößern., uitdijen(en) —.
(en) —., uitzetten(en) —.
(fi) tulla laajemmaksi., vergroten(en) —.
(en) —., elaboreren(en) —., ontwikkelen(en) —., opentrekken(en) —., openzetten(en) —., toenemen(en) —., uitplooien(en) —., uitweiden(en) —., uitwerken(en) —., vermeerderen(en) —., zich uitbreiden(en) —., opschalen(de) transitiv: die Länge, Fläche oder das Volumen einer Sache vergrößern., uitstrekken(de) transitiv: die Länge, Fläche oder das Volumen einer Sache vergrößern.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com