fumble (ww):
Handle clumsily
schutteren
fumble (ww):
Feel about uncertainly or blindly
betasten
fumble (ww):
Make a mess of, destroy or ruin
naar de knoppen helpen, bederven, hannesen, haspelen, infesteren, klunzen, krukken, mispeuteren, stuntelen, verbroddelen, verbrodden, verbruien, vergallen, verhaspelen, verkankelemienen, verkankeren, verkloten, verknallen, verknoeien, verknollen, verpesten, verprutsen, versjteren, verstieren, verzieken
Via: Ensyns.nl
fumble (ww):
tasten(de) versuchen, die Gegenstände seiner Umgebung durch Berühren wahrzunehmen.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com