Vertaling van 'grace' uit het Engels naar het Nederlands

grace (zn):
A short prayer of thanks before a meal
uitstel van betaling, elegantie, gratie, genade

grace (ww):
Make more attractive by adding ornament, colour, etc.
sieren, decoreren, opsieren, opsmukken, optooien, optuigen, tooien, verfraaien, versieren

Via: Ensyns.nl

grace (zn):
elegantie(en) —., genade(en) —., gratie(en) —., uitstel van betaling(en) —., charme(fr) Ascendant physique ou sentimental., sierlijkheid(fr) Ascendant physique ou sentimental.

grace (ww):
sieren(pl) —.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken